Koningin Kohaku
Eerder hebben we gezien dat de Kohaku één van de belangrijkste koivariëteiten is en onderdeel uitmaakt van de grote drie, die gezamenlijk bekend staan als Go Sanke. We zouden Kohaku zelfs tot de ongekroonde koningin van het hele pallet aan variëteiten kunnen uitroepen, daar verreweg de meest Japanse koishows worden gewonnen door deze wit met rode schoonheid.
Beschrijving
Een Kohaku is van oorsprong een niet metallic wagoi met een witte basiskleur en een rood patroon. Een vrij eenvoudige vis dus, zonder al te veel opsmuk. Juist de eenvoud is iets wat de Japanners aanspreekt, om deze variëteit vervolgens tot in de perfectie te willen kweken en het toch weer heel gecompliceerd te maken. Kohaku kent namelijk een schoonheidsideaal dat met vele regels is omgeven. Je moet wel een héél goede Kohaku naar een show brengen wil deze een kans maken op een prijs. De competitie is moordend!
Oorsprong
De variëteit is rond 1890 voor het eerst gekweekt, door een albino karper (geheel witte vis) te kruisen met een Higoi (een geheel rode vis). Enkele nakomelingen hadden een mix van wit met rood en de basis voor de Kohaku was gelegd. Kohaku betekent dan ook niets meer of minder dan rood (“kou” (klinkt als Kó-hú)) en wit (“haku” (klinkt als Há-koe)). De eerste exemplaren stelden niet veel voor, maar in bijna anderhalve eeuw is deze vis geëvalueerd tot meest de begerenswaardige koi. Zo belangrijk dat ze op shows haar showklasse niet hoeft te delen met andere variëteiten.
Regels
Een goede Kohaku moet uiteraard een uitstekende bouw hebben en een sprankelend glanzende huidkwaliteit, maar dat geldt voor alle showkoi. Het patroon moet evenwichtig verdeeld zijn waarbij de overgang tussen basiskleur en patroon zo strak mogelijk moet zijn. Het rode patroon wordt ook wel zadelpatroon genoemd, waarmee wordt aangegeven dat de rode vlekken over de denkbeeldige ruglijn heen lopen en als het ware als een soort zadel op de vis liggen. Idealiter heeft de vis een groot koppatroon dat een stukje doorloopt over de rug, waarbij de ogen wel vrij moeten blijven. Het patroon loopt als een soort schoenlepel tussen de ogen door en begint een stukje voorbij de mond. Bij Kohaku zien we liever geen rood in de vinnen, tenzij dit een “uitloper” is van het patroon op het lichaam. Twee tot vier rode patronen van kop tot staart is het ideaalbeeld. Aantrekkelijk maar nèt niet te druk.
Kohaku
Subvariëteiten
Bij Kohaku is het aantal subvariëteiten beperkt. Een Tancho Kohaku is hiervan de meest populaire vanwege de associatie met de Japanse vlag. Het betreft een geheel witte koi met uitsluitend een rood patroon (meestal een bol) op het hoofd. Een Maruten Kohaku betreft ook een witte vis met een rode bol op het hoofd, maar deze subvariëteit heeft tevens nog een rood patroon op de rest van het lichaam. Bij een Inazuma Kohaku loopt het patroon als een soort bliksemflits van voor naar achter over de kop en het lichaam van de vis. Een Konoko Kohaku tenslotte heeft afwisselend witte en rode schubben als (deel van het) patroon. De Maruten en Inazuma worden gewoon bij de showklasse Kohaku ingedeeld. Voor Tancho (Kohaku, Sanke en Showa) is een aparte showklasse en de Konoko (die als minderwaardig wordt beshouwd) valt onder de Kawari Moyomono (een restcategorie).
Inazumu Kohako Tancho Kohako Maruten Kohaku
Joop van Tol